Notre-Dame de Calais
Buitenkant
DE VLAAMSE EN ENGELSE STIJLEN
De Vlaamse stijl in de kerk is vertegenwoordigd door de kapitelen met boerekool motiefen door
sierlijsten met vooruitstekende spitsbogen en vooruitspringende torentjes.

De Engelse stijl is hoofdzakelijk aanwezig in  de kerktoren op het kruispunt van de dwarsbreuk,
de platte apsis, de gelambrizeerde gewelven, de  bogen in Tudorstijl (mandenhandvat) en de
hoge ramen van het schip.
De westgevel
Samengesteld uit een grote Gotische baai tussen
stevige schoormuren.

Na het dempen van de rivier van Guînes in 1702
werd een hoofdingang  geopend en werd de baai
dichtgemetseld om het oprichten van het orgel
toe te laten in 1730.
De waterbak
Het regenwater dat van de kerkdaken
afvloeit komt in een grote waterbak terecht
die van de 17de eeuw dateert (1691) en op
bevel van Lodewijk XIV door Vauban, diens
beroemde militair architekt, gebouwd werd
om alzo het garnizoen en de bevolking van
water te voorzien. De muren zijn 2 tot 4 m
breed en de regenbak kan tot 1800m3
bevatten. Hij werd geklasseerd in 1927.
De klokketoren
De kerktoren is 58 meter hoog en dateert van de
15de eeuw.

Ze bestaat uit een vierkante basis verhoogd  met
een twee-niveau achthoekige torenspits.

Wachters leefden op de eerste verdiep tot 1846,
de tweede verdieping herbergt 4 klokken waarvan
één exemplaar 2,8ton weegt.
De kapel van het Heilig Hart
Gebouwd in 1635, wordt deze tegenwoordig als sakristie gebruikt.
Tudorstijl ‘mullion’ ramen zijn op te merken. De adellijke Heer de Gourdan, gouverneur van
Calais : Ginault de Mauleon is hier begraven.
In de muur zijn trappen geboord die naar een vroegere private galerij leiden die uitgaf op de
Sint James kruisbreuk.

De monniken zijn aan de linkerzijde begraven, de kloosterzuster aan de rechterzijde.
Tunnels veronden beide kloosters.